Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Herstellen bodemprofiel, Materiaal aanvulling van ontgraven put

In principe is voor aanvulling van een ontgraven put iedere partij grond bruikbaar die volgens het Besluit bodemkwaliteit is toegelaten. De toepassing van klei of teelaarde blijft meestal beperkt tot de bovenste meter(s). Gereinigde grond is één van de mogelijke aanvulmaterialen. Bij de afweging van het te gebruiken materiaal speelt naast geschiktheid en aankoopkosten ook de optimalisatie van het transport door gebruikmaking van retourvracht. De grond dient bij het aanbrengen verdicht te worden. Bedacht moet worden dat de verdichting van thermisch gereinigde grond beperkt zal zijn.

Bestaat de bodem ter plaatse uit samendrukkingsgevoelige klei- en veenlagen en is bij de sanering een deel van deze relatief lichte grondlagen verwijderd, dan kan niet zonder meer worden aangevuld zonder dat hierbij samendrukkingen van de onderliggende grondlagen op zal treden. Samendrukkingen van deze grondlagen leiden tot zettingen van het maaiveld en van op staal gefundeerde constructies, bij paalfunderingen zal de negatieve kleefbelasting op de palen toenemen. Eén en ander kan leiden tot zettingsschade in de omgeving. Hierbij moet men erop bedacht zijn dat als gevolg van spanningsspreiding in de grond een aanvulling kan leiden tot samendrukkingen van de grondlagen naast de aanvulling.
Om ongewenste zettingen te voorkomen kan besloten worden de aanvulling belastingneutraal uit te voeren. Hierbij wordt ernaar gestreefd dat de toekomstige korrelspanning op het ontgravingsniveau kleiner of gelijk is aan de oorspronkelijke korrelspanning op dit niveau. Ten behoeve van een belastingneutraal ontwerp kan gebruik gemaakt worden van lichte materialen, zoals flugzand, PS-hardschuim, schuimbeton en geëxpandeerde kleikorrels.