Richtlijn herstel en beheer (water)bodemkwaliteit

Aardkundige waarden in het rivierengebied

Het ontstaan van het rivierengebied met aardkundige fenomenen

Met het rivierengebied worden de stroomgebieden van de Rijn, Waal, Maas, IJssel, Oude IJssel en Overijsselse Vecht bedoeld. Een stroomgebied van een rivier is niet alleen de huidige ligging van de rivier, maar ook de ligging van historische riviergeulen en het gebied waar de rivier buiten zijn oevers kan treden. Ongeveer tienduizend jaar geleden, toen de laatste ijstijd afliep, waren dit zogenoemde vlechtende rivieren. Een vlechtend rivierpatroon is een karakteristiek patroon waarbij de rivier zich binnen het stroomgebied splitst in meerdere kleine riviertjes. Een vlechtende rivier heeft een algemene hoge stroomsnelheid en vervoert relatief veel materiaal. In de warmere periode van het Holoceen (laatste 10.000 jaar) hoefden de rivieren minder materiaal te vervoeren, en veranderde het vlechtende rivierpatroon naar een meanderend patroon. Als de rivieren buiten hun oevers traden werd langs de beddingen werd zandig of lemig materiaal afgezet, de zogenoemde oeverwallen. De fijnere deeltjes werden verder meegevoerd en bezonken in de kommen tussen de rivierlopen. Rond 1300 bedijkte men het rivierengebied en sindsdien is de ligging van de rivieren nauwelijks meer veranderd. Periodieke dijkdoorbraken leverden de zogenoemde (doorbraak)wielen of waaien op. Op de oeverwallen langs de rivieren, die hoger waren en beter afwaterden, ging men fruit telen. De natte, zware kleigronden van de kommen werden gebruikt voor grasland.

Vlechtende rivieren

Restanten van vlechtende rivieren zijn nog te vinden langs de Maas bij Cuyk. De rivierbeddingen lagen soms droog, waarbij het zand kon opstuiven tot rivierduinen. De rivierduinengordel langs de Maas in Limburg is bijzonder breed. In dit wat hogere gebied sneed de Maas zich in, waardoor een terrassenlandschap ontstond. De rivierduinen (donken) die in het stroomafwaarts gelegen lagere stroomgebied van de Maas zijn afgezet, zijn veelal bedolven onder jongere afzettingen. Zie ook [Aardkundige waarden in de provincie Limburg].

Meanderende rivieren

Doordat de beddingen zich verlegden, ontstond op den duur een ingewikkeld patroon van beddingen, oeverwallen en kommen. Hoe dichter bij de riviermonding, hoe meer het getijde invloed kreeg op de afzetting en erosie (afbraak). Het getijdengebied De Biesbosch is hier een mooi voorbeeld van (zie ook [Aardkundige waarden in de provincie Noord-Brabant]).

Buitendijks ontstonden de uiterwaarden die bij hoogwater overstroomden. Afgesneden rivierbochten (meanders) en hoogwaterafzettingen wisselen elkaar af in het landschap. De afgezette klei gebruikte men voor het maken van bakstenen, nog te zien aan de oude steenfabrieken. Grindwinningen en afgravingen droegen bij aan de gevarieerde landschapsvormen. Op plaatsen waar de oever van de rivierbedding in de zomer droogvalt, ontstaan al snel rivierduintjes. Bij de Millingerwaard zijn grotere rivierduinen te zien, die de perioden van hoogwater hebben overleefd. Zie onderaan voor externe links met meer informatie.

De meeste waterlopen zijn nu rechtgetrokken, maar hier en daar zijn oorspronkelijke slingerende beken/rivieren te vinden, als de Noord-Brabantse Leije en de Overijsselse Dinkel. De actieve rivierprocessen van deze ‘meanderende’ beken leveren mooie landschapselementen op. In de buitenbochten ontstaan door erosie (afslijting) steile oevers, ofwel stootoevers. In de binnenbochten ontstaan de glijoevers, flauwe oevers waarop materiaal wordt afgezet (sedimentatie).

Aardkundige waarden in het rivierengebied

Kort samengevat zijn in het rivierengebied de volgende karakteristieke landschapselementen te vinden: overblijfselen van vlechtende rivierpatronen, rivierduinen, rivierterrassen, oeverwallen, afzettingen in de kommen, oude rivierbeddingen/-lopen, getijdengebied (De Biesbosch), wielen of waaien, uiterwaarden en zand-, grind- en kleiafzettingen. De meest karakteristieke en best bewaarde elementen zijn benoemd als aardkundige waarde.

Op de Basiskaart Aardkundige Waarden (bron: LNV, boek: Bewogen aarde, E. van Beusekom, 2007) zijn de aardkundige waarden van Nederland op kaart weergegeven. Een vergelijkbare kaart is de externe linkoverzichtskaart van aardkundige waarden van het Rijksdienst van Cultureel Erfgoed. Hierop zijn uitgebreide beschrijvingen te vinden van de eigenschappen en het voorkomen van de aardkundige waarden in Nederland. Beschrijvingen van de verschillende landschappen in Nederland en de aardkundige fenomenen die erin te vinden zijn, staan in het boek Bewogen aarde (2007) (zie onderstaande links). Ook het boek Landschappelijk Nederland is een waardevol naslagwerk met betrekking tot (het ontstaan van) de landschappen en aardkundige fenomenen in Nederland.

Links

Extern:

externe linkOverzichtskaart van aardkundige waarden

Literatuur:

Boek: Bewogen aarde – aardkundig erfgoed in Nederland (E. van Beusekom, 2007).

Boek: Landschappelijk Nederland (H.J.A. Berendsen, 1997)

Intern:

[Aardkundige waarden als gevolg van fysische processen: water]

[Aardkundige waarden als gevolg van fysische processen: tektoniek]

[B. Aardkundige waarden per landschapstype]

[Aardkundige waarden in de provincie Limburg]

[Aardkundige waarden in de provincie Noord-Brabant]